tekst bij foto

Camera instellingen

Witbalansvariaties.
Een van de belangrijkste factoren voor een goede kleurweergave is de witbalans.
Is de witbalans foutief ingesteld dan leidt dat tot vreemde kleuren in je foto's.
Bij gebruik van kunstlicht is de witbalans zéér belangrijk.
Wie echter gebruik maakt van natuurlijk zonlicht kan zijn witbalans op automatisch laten staan of de witbalans op buitenlicht in stellen.

>


Fig 3.1

Fig 3.2

Fig 3.3


Fig 3.4

Fig 3.5

Fig 3.6

Fig 3.7




Fig 3.8




In de eerste drie foto's hebben de witbalans ingesteld op Automatisch (Fig 3.1), zonlicht (Fig 3.2), bewolkt (Fig 3.3). Omdat de lichtbron echter kunstmatig is klopt de witbalans niet meer en dus krijgen de foto's een nare bruine zweem veroorzaakt door het bakpapier.
De instellingen met kunstlicht in de onderste rij foto's doen het model meer eer aan. We hebben ingesteld op respectievelijk Gloeilamp (Fig 3.4), TL-Normal (Fig 3.5), TL-Hevig (Daglicht lampen)(Fig 3.6) , flitslicht(Fig3.7). De laatste foto (Custom) (Fig 3.8) is een witbalans die de camera bepaald door een eenmalige meting te verrichten van een wit blad papier, daarvan de correcte witbalans te berekenen en deze voortaan voor alle komende foto's te gebruiken.
Deze laatste stand komt het beste overeen met het werkelijke model. De mogelijkheid tot het bepalen van een custom witbalans is niet op iedere digitale camera aanwezig. Dit is ook niet per sé belangrijk. Belangrijk is dat je kunt kiezen tussen een witbalans voor natuurlijk zonlicht of een witbalans voor kunstmatig licht. Eventuele correcties moeten u dan tijdens het nabewerken van de foto's doen.

Diafragma opening en sluitertijd.

>

Fig 4.1

Fig 4.2

Fig 4.3

Fig 4.4

Fig 4.1

diafragma f/2.8

Sluitertijd 1/100sec.

Het centrum van de foto is de werksloep op het dek. De diafragma opening is groot en de sluitertijd kort. Opvallend is dat onderwerpen die slechts een paar centimeter verwijderd van de sloep toch onscherp zijn. De boegspriet op de achtergrond is onscherp maar ook delen van de voorgrond zijn onscherp.

Fig 4.2

diafragma f/8,0

Sluitertijd 1/33sec.

Nu dezelfde foto alleen met een klein diafragma en langere sluitertijd. En zie daar, onze werksloep en de rest van het model is scherp in beeld.

Fig 4.3

diafragma f/2,8

Sluitertijd 1/125 sec.

Het centrum van de foto is het luik op het achterdek. Wederom is het diafragma groot en de sluitertijd kort wat rondom alweer onscherpte in de foto brengt. Kijk wederom naar de het luikhoofd en vooral naar de giek. Hoe verder naar achteren, hoe onscherper de foto

Fig 4.4

diafragma f/8,0

Sluitertijd 1/15 sec.

Opnieuw dezelfde foto met wederom een klein diafragma = groot F getal. Nu zijn alle onderdelen scherp.

Om deze foto's te kunnen maken heb ik gebruik gemaakt van de diafragma-voorkeuze stand (Av) van mijn camera. Met deze stand kiest de fotograaf het diafragma en de camera bepaald hierna de juiste sluitertijd voor een goede belichting. Ik heb het diafragma ingesteld op het hoogst mogelijk F-getal (F/8) zodat alle delen van het model scherp afgedrukt worden en de camera doet daarna de rest.

De macrostand.
iedere camera kent een minimum afstand tussen lens en te fotograferen object. Ga je onder die minimum afstand zitten dan kan je camera geen scherpe foto's meer maken. Je loopt dan tegen de focus-limiet van je lensoptiek aan. De macrostand van een digitale camera komt in onze hobby erg goed van pas want we willen graag modellen van dichtbij scherp gefotografeerd zien. Met de macrostand is het mogelijk om je model erg dicht te benaderen en alsnog scherpe foto's te maken. Zonder de macrostand wordt het al snel erg moeilijk. Denk niet dat inzoomen met de zoom knop iets te maken heeft met de macrostand. Sterker nog: inzoomen levert geen scherpe foto's op zodra je de macrostand hebt geactiveerd. Bij de macrostand zet je de zoom op 1x en vervolgens benader je het model van dichtbij.
Wederom een paar voorbeelden met uitleg.

>

Fig 5.1

Fig 5.2

Fig 5.3

Fig 5.4

Fig 5.1

Geen macro

Zonder de macrostand te gebruiken probeer ik het zijkasteel te fotograferen. Ik benader het model nu van zeer dichtbij (5 centimeter). Voor deze foto is een hoge diafragma stop (f/8) gekozen dus je zou scherpe foto verwachten. Omdat ik echter binnen de minimum fotografeer-afstand kom kan de camera de foto nooit scherp afdrukken. De technische beperkingen van de lens spelen me nu parten.

Fig 5.2

macro

Dezelfde foto met macrostand en een klein diafragma (f/8) De camera kan nu toch een scherpe foto maken ondanks dat ik de minimum fotografeer-afstand heb overschreden.

Fig 5.3

Geen macro

Deze foto kwaliteit zie je helaas al te vaak. De foto lijkt scherp maar is het dus helemaal niet. In dit geval klopt de belichting wel maar is de macrostand wederom uitgeschakeld. Wie goed kijkt ziet dat alles wat achter het boegbeeld ligt scherp is en de complete voorgrond is onscherp. Zonde...

Fig 5.4

macro

Dezelfde foto alleen met macrostand. Moet ik nog meer vertellen?

Vrijwel iedere digitale camera van naam of faam heeft een macrostand aan boord. Het is een kwestie van kijken in de handleiding en zoeken naar de macrostand, inschakelen en foto's schieten.

Inzoomen.
Inzoomen is het proces waarbij via de lensoptiek het object dichterbij wordt gehaald, zeg maar vergroot wordt. Het in- en uitzoomen is op iedere digitale camera aanwezig. Voordeel van deze techniek is dat de fotograaf zijn camera niet van positie hoeft te verplaatsen. Met de macro methode is dat juist andersom. Inzoomen op je model heeft echter 2 belangrijke nadelen. Ten eerste moet je rekening houden met analoge en digitale zoom. Het digitaal zoomen c.q. vergroten gebeurd met een wiskundig proces wat gebaseerd is op interpolatie. Met deze methode worden er niet werkelijk bestaande pixels tussen de pixels van de originele foto gezet. Het nadeel ligt voor de hand : de foto wordt onduidelijk en naar mate de vergroting wordt doorgezet komen een duidelijk vierkante patronen in je foto terecht.
De betere methode is alleen de analoge zoom te gebruiken. Controleer in de handleiding van je camera of er sprake is van analoge en digitale zoom en waar dat het ene systeem in het andere over gaat. Als voorbeeld: mijn camera kan van 1x-15x zoomen. De analoge zoom eindigt bij 3,5x. Dus meer dan 3,5 x inzoomen gebruik ik niet. Als laatste opmerking; met inzoomen maak je een deelopname van je model maar de echt fijne details blijven haast onzichtbaar want de afstand tussen de camera en je model wordt hierdoor niet verkleind. Als je de fijne details wilt zien moet je de camera dichter bij het object brengen.
Hieronder 2 voorbeelden:

>

Zonder Zoom

Maxi.optische zoom 3,5x

Digitale zoom 11x

Vergroten.
Een methode om details uit een foto te lichten, anders dan de macrofotografie, is het vergroten van delen van je foto. Hiertoe kun je een standaard foto nemen en die vervolgens vergroten. Dit kan met programma's zoals Photoshop of Paintshop Pro. Maar zoals reeds beschreven wordt dit wiskundig opgelost wat verlies van kwaliteit met zich mee brengt.
Een praktische 'digitale' methode van vergroten is de volgende.




Fig 6.1

Fig 6.2

Fig 6.3

 

Fig 6.1

Maak een normale foto van het onderwerp wat je wilt vergroten. De originele foto heeft een grote van 2048 bij 1024 pixels. Dit is de maximale stand van mijn digitale camera. De belichting is ingesteld op maximale scherptediepte want eventuele achtergronden moeten ook scherp afgedrukt worden.

Fig 6.2

In Photoshop opent u deze foto en selecteer het gedeelte wat je er uit gehaald wil hebben. Het uitgesneden deel is nog altijd een behoorlijke foto van omvang.

Fig 6.3

Wat overblijft is dit als resultaat. Een scherpe foto zonder verlies van kwaliteit en toch nog in een behoorlijk formaat. Voor dit artikel heb ik deze foto verkleind tot een acceptabel formaat dus je ziet niet het originele grotere formaat.


submenu terug verder