tekst bij foto

Bewaring en/ of conservering.

Nog zo een moeilijke vraag om te antwoorden.

Klimaat.
Een aangepast en stabiel klimaat is een zeer belangrijke factor voor de bewaring van een scheepsmodel. Men moet vooral rekening houden met drie variabelen, te weten: temperatuur, relatieve vochtigheid en licht. De temperatuur heeft weinig invloed zolang de schommelingen binnen normale grenzen blijven ( 10-25° C- met een max. verandering van 4°/uur). Men moet nochtans even denken dat in een gesloten ruimte (Gebouw, kamer, toonkast) de vochtigheid afneemt naarmate de omgevings temperatuur toeneemt en stijgt wanneer de omgevings temperatuur daalt.
De relatieve vochtigheid ( RV) is zeer belangrijk voor de goede conservering van een modelschip.
Voor het hout en touwwerk is een RV van 50-60% ideaal. Het is vooral belangrijk dat de RV. constant blijft. Een model dat jarenlang in een te hoge of te lage RV. heeft verkeerd, mag nooit bruusk in een ander klimaat met "ideale RV" worden geplaatst. Het kan hierdoor zwaar beschadigd worden. De aanpassing van de RV moet altijd traag en progressief gebeuren.Een eenmalige meting van de RV heeft geen zin. Het zijn de schommelingen in de tijd die moeten gecontroleerd worden.
Plotse veranderingen in RV kunnen hout doen uiteenspatten en uw model totaal vernielen.
Klimaatregelaars, lucht bevochtigers, kunnen daarbij helpen, Meestal zij die toestellen te kostelijk, te zwaar, te groot, opdat ze in een huiskamer kunnen gebruikt worden. Er rest ons dan maar één oplossing.

Silicagel.
Silicagel In beperkte ruimtes (Toonkasten tot 1m3) kunnen uitgerust worden met Silicagel geconditioneerd op een gekozen RV. -waarde. Eén of tweemaal per jaar moet men de Silicagel vervangen ( 20Kg Silicagel per kubieke meter meter te klimatiseren ruimte !!!). De hoeveelheid Silicagel kan zonder problemen gereconditioneerd en herbruikt worden. Wanneer men dus een toonkast aankoopt, is het nuttig van daarbij de hoeveelheid ruimte te laten voorzien voor Silicagel en tevens de dubbele hoeveelheid te bestellen om steeds een vooraad te hebben.
Verlichting.
Alle voorwerpen worden in min of meerder maten beschadigd door licht. De keuze van een aangepaste verlichting moet dus een compromis zijn tussen zo weinig mogelijk licht om de beschadiging te beperken en voldoende licht om het modelschip in al zijn details te kunnen onderscheiden.
De ideale waarden voor de verlichting zijn :
Streng gecontroleerd daglicht. Fluorescentielampen met een kleur temperatuur tussen 3400 en 4000K. (voor het houtwerk). Voor het touwwerk geld dan weer een Fluorescentielamp met een kleur temperatuur tussen 2700 en 300K.
Men moet niet enkel rekening houden met de verlichtingsintensiteit (uitgedrukt in Lux) maar ook met de duur. Een verlichting van 100 lux gedurende 10 uur ( = 1000 lux-uur) veroorzaakt evenveel schade als een verlichting van 1000 Lux gedurende één uur. ( = 1000 lux-uur)
Er is altijd UV licht aanwezig in het daglicht, zelfs aan de noorderzijde of achter glas.Sommige lampen bevatten ook UV-stralen.
De UV stralen dragen niets bij tot het visueel comfort en ze zijn 100 à 1000 maal gevaarlijker dan de zichtbare stralen. Er bestaan UV filters voor daglicht. Ofwel zijn het opslorpende glazen, absorberende Filters of absorberende vernissen.
De nieuwste verlichting is natuurlijk Laser-licht. Het bevat geen UV stralen, geeft geen warmte, maar het effect op lange termij en hier spreek ik over 20-30 jaar is nog niet gekend.
Hoe meet je nu die verlichting?.
Met een reflex-camera met ingebouwde lichtmeter kan je dat uitvoeren.
Regel de gevoeligheid op 100 Asa.
Stel je diafragma in op 4. en kijk naar je tijd instelling!!!
Het lichtniveau is :
- 50 Lux als de belichtingstijd 1 sec is.
- 150 Lux als de belichtingstijd 1/4 sec is.
-1250 Lux als de belichtingstijd 1/15 sec is.
- 3750 Lux als de belichtingstijd 1/25 sec is.
Lichtbronnen.
- Daglicht : Bevat steeds UV stralen. De intensiteit ervan is niet constant en moeilijk te regelen.
- Gloeilampen en halogeen lampen: Ze zenden geen UV licht uit. Men kan de licht intensiteit gemakkelijk regelen ( Door de afstand te wijzigen). Men moet er wel op letten dat de afstand voldoende groot is om opwarming of verbranding te voorkomen.
- Fluorescentielampen: sommigen zenden UV stralen uit, anderen niet. Het is moeilijk de licht intensiteit te regel door de afstand te veranderen. Ook de breedte van de lichtbundel kan men niet regelen wel kan met filters toepassen.
- Led verlichting. .


submenu terug verder