Digitale camera en het publiceren van foto's in een tijdschrift.
Het antwoord luidt: het mag wel, maar:
- De resolutie van de camera moet tenminste 4 megapixels bedragen.
- De camera moet een macro-functie bezitten voor close-up.
- De camera moet de beelden zowel als tiff-bestanden als RAW-bestanden
kunnen opslaan.
- Men moet beschikken over een printer die de beelden in hoge
foto-kwaliteit kan afdrukken.
- De computer moet een cd-brander bevatten om de foto's te kunnen
afleveren op cd.
En nu de details
Ja, deze vraag word zeer vaak gesteld. Modelbouwers die een
scheepsmodel hebben gemaakt en dit willen delen met de lezers van een
tijdschrift, raakten wat verward met de zin “Digitaal uitgeprinte
beelden of elektronische media worden niet aanvaard” lezen.
Maar, met de opmerkelijke verbetering van de digitale camera's de
laatste 2 jaar en de onvermijdelijke voortdurende verbeteringen in het
vooruitzicht, zijn we bereid ons oordeel te veranderen. Waarom we zo
lang gewacht hebben om ons aan te passen aan de nieuwe technologie
vraag je?
Wel, de volle waarheid is dat met uitzondering van 10 tot 30.000 Euro
studio camera's, zijn de geprinte beelden van een digitale
fotografische bron gewoon niet even goed als deze van een film. Maar
de kloof wordt alsmaar kleiner!
Resolutie
Voor het printen in tijdschriften, heeft een uitgever eigenlijk geen
digitale foto's nodig die even goed zijn als een film, maar wel
digitale data-bestanden van minstens 300 dpi (dots per inch). 300 dpi
is het nummer dat de lay-out- en design-mensen het ‘magische getal’
noemen. Deze anekdote grijpt terug op “the old days” van het
publiceren, toen de te publiceren filmprints opnieuw gefotografeerd
werden doorheen een scherm met kruisende rechthoekige lijnen,
gegraveerd in glazen platen, over het algemeen op een interval van 130
tot 150 lijnen per inch voor ordinair magazinewerk. Dit produceerde
een negatief, samengesteld uit kleine zwarte vlekjes, half-tone
genoemd, die bij omzetting gedrukt konden worden op papier.
Als je een vergrootglas zou nemen voor een foto van een tijdschrift
(of nog gemakkelijker, een foto in je krant), kun je gemakkelijk de
vlekjes zien. Alhoewel een goede filmprint veel meer informatie bevat
dan een print op 300 dpi, hebben we toch maar dat laatste nodig en is
het bovendien het enige dat we kunnen gebruiken bij dit soort drukwerk
. (kunstmagazines kunnen op hogere resoluties printen en gebruiken
betere scans).
Niettemin, kunnen we ook geen foto-materiaal gebruiken op minder dan
300 dpi, omdat de gedrukte fotokwaliteit vlug afneemt als men dit
doet. –( bekijk het verschil in helderheid en details tussen een
130-150 lijnen-druk in een magazine en de 100 lijnen-druk gebruikt in
jouw krant.)
Hoe verkrijgen we dan 300 dpi uit onze digitale camera?
Dat is omwille van 2 redenen toch wel een probleem.
Ten eerste, het is duur om de beeldvormende chips (Charge Coupled
Devices of CCD) voor deze camera's te fabriceren; hoe groter de
megapixel-capaciteit, hoe hoger de kostprijs.
Ten tweede, we kunnen de beelden niet echt duidelijk vergroten zonder
serieuze afname van de beeldkwaliteit (dit wordt pixellation genoemd,
waarbij het beeld vergroot wordt tot kleine zwarte en witte of grijze
vierkantjes in BWI (Black and White Imaging). Dat is een echt
probleem, waardoor we niet vaak artikels krijgen die vergezeld zijn
met perfect samengestelde beelden.
Als we niet kunnen vergroten, hebben we behoorlijk grote prints nodig
om mee te beginnen, zodat we kunnen knippen om te focussen op het deel
van het beeld dat we willen afdrukken. Om een foto van een volledig
blad (8,5” op 11”) te printen of te knippen, zouden we een camera
nodig hebben met het equivalent van (8.5 x 300) x (11x300) Dpi . Dat
is 8.4 megapixels! Enkel professionele digitale camera's hebben
tegenwoordig zo'n grote capaciteit.
Dit betekent dat we akkoord moeten gaan met kleinere afdrukgroottes om
mee te werken, terwijl we weten dat we door dit te doen, een algemeen
verminderde kwaliteit zullen meegeven aan onze artikels, doordat we
ons beperken tot kleinere magazinefoto’s. Het kleinste formaat waar we
comfortabel mee kunnen werken is omstreeks 12 op 18 cm. ongeveer een
halve pagina groot. Een berekening hiervan bekomt dan: ((5x300) x
(7x300)) = of ongeveer 3.2 megapixels. Omdat niet alle chip-capaciteit
in digitale camera's beschikbaar is voor de beelden, moeten we
ongeveer 10 % aan de capaciteit toevoegen om noodzakelijke
elektronische werkfuncties toe te laten. Dit duwt het cijfer omhoog
tot ongeveer 3.5 megapixels. Dit betekent dat een knipsel van een
camera met 4 megapixel, momenteel de minimum eis.
Close-ups.
Je kan waarschijnlijk al raden wat hier gaat volgen – als we de foto's
niet kunnen vergroten, dan wordt de fotografische close-up capaciteit
(macro) een kritieke noodzaak. Indien je ons gewone foto's zend van 12
op 18 cm. Bv. ISO 50 of 100, dan kunnen we het venster dat je vermeld
of dat je op de foto aanduidde, knippen en vergroten zoals nodig om
het detail mooi te tonen . De foto zal alleen korrelig zijn als we
deze te veel vergroten.
Zoals we al zeiden, digitaal materiaal kunnen we niet vergroten door
het reeds genoemde probleem van pixellation, we kunnen alleen maar
knippen, dus we hebben die specifieke plaats van jouw gefotografeerde
model nogal sterk nodig in de uiteindelijke publicatie-grootte. Dit
betekent dat je camera een macro-functie nodig heeft, om op die manier
zorgvuldig te kunnen inzoomen zodanig dat de lens helemaal gevuld is
met het beeld dat je wil. De klassieke optische beeldzoeker is dus
eigenlijk nutteloos in het macro-formaat op digitale camera's door de
parallax fouten in close-ups. Je moet dus enkel de LCD beeldzoeker van
je digitale camera gebruiken. Maar dit is over het algemeen niet zo
nuttig voor erg fijn werk. (Omdat je niet dicht genoeg kan geraken om
de beschikbare beeldruimte te vullen). Je kan de digitale telefunctie
ook niet gebruiken om aan onze vereisten te voldoen, omdat dit enkel
een knip en vergroot-functie is en niet een echte telefoto : het zal
geen helder beeld weergeven op een geprinte pagina.
© J.Bowen Conway Maritime.