tekst bij foto

Hoe kan men zeilen maken.

Algemeen.
Voor de zeilen wordt zeer fijne stof genomen, vraag naar battist of popeline. In ieder geval de stof die gebruikt wordt voor het maken van fijne herenhemden. Kan je dat niet vinden vraag dan naar "voering-stof". De zeilen kunnen wit of getaand zijn of een combinatie van beiden.

Om de zeilen te tanen kan men sterke thee gebruiken voor tamelijk lichte tinten. Voor donkere tinten, zoals bv. op de bruine vloot moet men bv. notesap gebruiken of een andere sterke kleurstof. Gebruik wel kleurstof die tamelijk kleurecht is. Zeil van modelschepen zal snel verkleuren in het daglicht en/of onder invloed van UV stralen.
Een ander stof die ik al eens durf nemen is voering van bv. een regenjas. Het kleuren moet gebeuren vòòr aan de stof genaaid wordt.
-- Ondertussen al weer wat wijzer geworden. Zeilen in de 17° - 18° Eeuw werden gemaakt van ongebleekt vlas of linnen. Ongebleekt vlas heeft een bruin grijze kleur en die kan je dus met koffie, sterke thee, niet bereiken. Zeilen van de US vanaf mid-18° werden gemaakt uit katoen en bijgevolg nogal wit. Die kan je dan wel tanen met koffie en/of thee.
Ondertussen ga ik nu gewoon naar de stoffenwinkel en koop me daar een paar meter stof van bijna de juiste kleur. Ze hebben in die winkels ook ongebleekt linen voor gordijnen te maken. dus je kan ideaal de kleur vergelijken en of kiiezen.

Zeilen kunnen op twee manieren gemaakt worden.
De eenvoudigste is aan de hand van het papieren patroon een stuk doek uitsnijden- met ruimte voor de zoom - en de kleden vvan het zeil er op aan te geven door een naaisteek . De richting van de naden volgt de weefrichting van de stof, dus de zelfkant. Bij het snijden moet je daar op letten.
De tweede manier is de naden van de kleden door een echte naas na te bootsen. Men snijdt de stof uit met een overschot van zoveel maal 1,5 cm als er naden zijn. althans in de breedte van het te maken zeil. De naden worden dan nagebootst door het invouwen van de stof. De stof wordt op de plaats van de naad dubbelgevouwen. Op 1,5 mm. van de vouw wordt door de dubbelel stof genaaid ( of gestikt als naaien moeilijk zou zijn). Op deze naaisteek word de stof teruggevouwen. Op de rand van de eerste vouw wordt de stof nogmaals (3 diktes) genaaid. Om dit werkje netjes uit te voeren moeten de naden eerst voorlopig vastgezet en gestreken worden.
1= Zoom
2= Eerste naaing ( niet zolas op de tekening enkel op de dubbele stof)
3= Tweede naaing.

Een goed zeil heeft een buik. Neen geen bierbuikje.
1= Verschillende werkwijzen voor het maken van naden van zeilkleden.
2= Voor het vormen van de broek. De naden liggen onder verder over elkaar dan boven.
3= Voor het vormen van verbrede naden om de buik te vormen.
Bij de eenvoudige uitvoering kan men deze buik verkrijgen door de wijze waarop het lijk aangenaaid wordt. Men steelt een beetje van de stof, zodat het lijk korter is dan de stof die er tegen moet. Op die manier gaat de stof een beetje bol staan en krijgt het zeil een buik.
Bij de tweede werkwijze kan men dit ook toepassen, maar de buik kan al gegeven worden bij het voorlopig vastzetten van de naden. Aan de onderkant en aan de bovenkant van het zeil worden de naden telkens een ietsje meer over elkaar gelegd en word de afstand tussen de naden dus ook even smaller. Hierdoor wordt het zeil bol en dit kan nog een beetje geaccentueerd worden, tijdens het inlijken van het zeil.
Door het over elkaar elkaar leggen van dz naad, behoort deze een tikje breder te worden en om dit te verkrijgen moet de strook die tussen de binnenste en buitenste laag zit,doorgesneden worden. Doet men dit niet dan kan men de gewenste verbreding niet vouwen. Het verbreden van de naden moet aan de bovenkant minder zijn dan aan de onderkant, want de buik zit vooral aan de onderkant van het zeil.

Nadat de naden en de verbredingen genaait zijn worden de zomen gemaakt. De zoom word genaait op een breedte van bv. 3mm. De zoom wordt verkregen door eerst de buitenkant met stijfsel te bevochtigen en de stof dan te strijken. De zoom wordt verkregen, door de rand van het zeil tweemaal om te vouwen. De eerste maal over een breedte van 2 a 2,5 mm. en dan de zoom terug strijken. De tweede maal ,plooien we de zoom op bv. 4 mm. De vouw gaan we nog eens even benadrukken door dit weer te strijken. De naaisteek van de zoom wordt uitgevoerd aan de binnenrand van de zoom.

Op enkele plaatsen van het zeil worden stootlappen, verstevigingen, aangebracht. Dit zijn verdubbelingen van het zeildoek.

Bedenk dat voor langszeilen, alle zomen, naden, stootlappen steeds aan de bakboord kant van het zeil liggen. !!!!! Bij dwarszeilen is dat dus aan de zogenaamde achterkant. ttz de kant die steeds naar de mast is gericht.

Langszeilen.

Dwarszeilen.

Rolzoom aan een zeil maken.

Naaien van lijken.

Beslag aan zeilen.

Opbinden van zeilen/drogen van zeilen.

Een beethje geschiedenis.

De grondstof waar vroeger zeildoek van werd gemaakt was voornamelijk vlas, hennep en later katoen.
Omdat vlas en hennep vezels vrij lang zijn kan er zeer sterk doek van gemaakt  worden maar de bewerking van de plant tot een rol doek was behoorlijk zwaar ,tijdrovend en ongezond werk. Katoen kan dichter geweven worden maar de vezels zijn korter dus het doek is zwakker en scheurt sneller dan een doek van vlas of hennep.
© Uit Scheepsbouwkonst Van yk :
Dog die 't onderwerp van dit hoofd-deel fulpen weven,werden gemeenlijk van Hollands, of Franfch doek, gewoonlijk kanefas gefeid, 't fan genaaid. Ligte Zeylern werden ook wel van klaverdoek gemaakt.
Het Hollandfche Kanefas dat wel 't befte geacht, en heden omd at het fransch doek, wegens defen oorlog hier niet komen mag, veer dier is werd ordinaat by de rollen, die ontrent 49 a 50 ellen lang, en een achtste ellen breed fijn, verhandeld

Even wat historie.
Zeildoek dat van vlas of hennep is gemaakt, komt van een éénjarige plant die oorspronkelijk uit Aziê stamt maar het hier ook goed doet. De vruchten zijn oliehoudend en hier werd goed gebruik van gemaakt, denk maar aan verlichting en als grondstof voor verf. in de 16 en 17 eeuw werd hennep in grote hoeveelheden, in de Lopiker en Alblasser en Krimpener waarden verbouwd. In Vlaanderen was dat vooral de Leie-streek. Na het maaien werden de stengels op het land gelaten om daar te geroot te worden, een natuurlijk maar gecontroleerd rottings proces. De stengels werden af en toe gekeerd zo raakten de vezelbundels door schimmels los van elkaar.
in kleine goedkope molens, de hennepkloppers, werden de stengels gebeukt of geplet tussen een paar blokken hout die door de molen werden aangedreven, daarna werd het gehekeld, de bossen gebroken stengels werden over een ijzeren kam geslagen, dit was zwaar en slecht werk , als je ergens een hekel aan had…

Nu had men een grauw gekleurde vezel die minder opbracht dan een gebleekte vezel, de meeste jachten, dus de groep waar het grote geld zat (zit) hadden en hebben nog steeds witte zeilen, het oog wil ook wat!!
Om de vezel gebleekt te krijgen werd het gekookt in potas en dat is een gevaarlijk goedje, je kan het vergelijken met logen. Potas heet tegenwoordig kaliumcarbonaat. De vezels werden gedroogt en gesponnen om het daarna te verweven tot zeildoek op een weefgetouw. Een wever verdiende te veel om voor te sterven en te kort om van te leven.


submenu terug