tekst bij foto

Zilversolderen

©  Bron van artikel : Kursus edelmetaalkunst en uit verschillende websites.

In de modelbouw maakt men onderscheid tussen twee soldeer technieken:

A: Zachtsolderen met soldeer op basis van tinsoldeer.
Zachtsolderen doet men met een elektrische soldeerbout of met een kleine gasvlam. Deze techniek is zeer geschikt voor het aan elkaar verbinden van delen van behuizingen, versierdelen, leidingen onderdelen aan masten enz.
Kortom: toepassingen waarbij geen hoge temperaturen of drukken optreden.

B: Hardsolderen op basis van zilversoldeer.
Bij het met elkaar verbinden van delen waarbij hoge temperaturen en hoge belastingen (werkdrukken) op treden, kan men, vooral in de stoommodelbouw, niet zonder de techniek van het hardsolderen.Wij gaan hier verder met hardsolderen.

Uitgloeien van het metaal
Het uitgloeien is nodig om spanning in het metaal te voorkomen en om het metaal zacht en smeedbaar te maken. De zogenaamde rekristallisatie van de metaalatomen. Dit is alleen nodig als het metaal te hard is om te buigen/smeden en walsen. Door deze bewerkingen van het metaal, wordt dit te hard en kan het metaal gaan scheuren. Om dit te voorkomen moet men het metaal tussendoor uitgegloeid worden. Tijdens het verwarmen van het metaal kleurt deze donkerder, dit zijn oxides die ontstaan als men het metaal verhit. Deze oxides gaan er weer af als men het metaal in een
zuurbad legt of dmv schuren en polijsten.

Werkwijze: verhit het metaal tot het rood gloeiend (kersrood) wordt, behalve bij zilver. Deze moet uitgegloeid worden tot een licht rosé kleurt, als men zilver te lang uitgloeit ontstaan er te veel diepte oxides in het metaal die moeilijk verwijderbaar zijn. Het beste is dit te zien in het donker, dus gebruik niet te veel licht tijdens het solderen of uitgloeien. Let erop dat men tijdens het uitgloeien de vlam op een goede afstand houdt (heetste
punt van de vlam raakt het werkstuk). Het heetste punt (reducerende zone) van de vlam is daar waar deze over gaat in een fel blauw gekleurde vlam, (tussen de donker blauwe en de lichtblauwe vlam op de tekening.

Pic

Hardsolderen op basis van zilversoldeer.
Solderen is het verbinden van metalen delen dmv het soldeer. Het soldeer wordt eerder vloeibaar dan het moedermetaal en loopt in de naad tussen de twee te verbinden delen. Het vloeibare soldeer zuigt zich als het ware in de naad, dit noemt men de capillaire werking. Dit is anders bij lassen, hierbij worden de delen aan elkaar gesmolten zonder gebruik te maken van een bindmiddel (soldeer), wel wordt er vaak toevoegmateriaal gebruikt om de naad sterker te maken, maar dit heeft vaak dezelfde samenstelling als het te gelaste metaal.
Hardsolderen kan met messing-, koper- en zilversoldeer. Voor ons doel komt alleen zilversoldeer in aanmerking. De te verbinden delen kunnen uit messing, koper, zilver, tombak of staalplaat bestaan. Bij kleine onderdelen moet men soldeer met 40% zilver gebruiken. (In Nederland o.a. leverbaar onder de naam 23-S of AG304 of L-Ag40Cd, Vloeitemperatuur ca. 610- 620 graden C. )

Om te solderen heeft men nodig:
Gasbrander, de brander waarmee gesoldeerd wordt. Hoe kleiner het werkstuk (massa) des te kleiner de vlam. (Veel massa heeft veel hitte nodig).
Soldeer, als men hier kleine stukjes van af knipt (probeer deze tegen te houden met de vingers, anders springen ze weg) noemt men deze  pioentjes".
Pic

Er bestaat ook draadsoldeer (voor grote werkstukken) en soldeer poeder. Er bestaat hard (700ºC), middel (680ºC) en zacht (660 ºC) soldeer. Ook bestaat er extra hard soldeer (750 ºC) maar deze wordt vaak gebruikt om grote voorwerpen van messing en koper te solderen.
Als men een object stukje voor stukje opbouwt is het handig om met hard soldeer te beginnen en te eindigen met zacht, zodat als men het volgende stukje eraan soldeert het werkstuk niet uit elkaar valt. Vandaar dat het makkelijk is om ze ook in deze volgorde te nummeren zodat men altijd weet wat welk soldeer is.

Deze soldeermaterialen zijn in aanschaf niet echt goedkoop. Zilver is een edelmetaal en wordt tegen dagprijzen verkocht. Daarom opgepast bij zogenaamde koopjes op beurzen. Of het zilvergehalte is te laag of het materiaal komt uit twijfelachtige bronnen. Soldeersoorten met 40% zilvergehalte lopen zeer zuinig en dun uit. Nog een belangrijke tip, goed soldeer voor onze doeleinden is nooit met vloeimiddel ommanteld.
Het meest geschikt voor onze hobby is soldeer van l mm diameter en in de regel 500mm. lang.

Vloeimiddel.
Nog iets is heel belangrijks bij het solderen: het vloeimiddel.
Dit zorgt ervoor dat het metaal niet oxideert. Er zijn verschillende vloeimiddelen verkrijgbaar, het meest gebruikte vloeimiddel is borax. (In Nederland o.a. leverbaar onder de naam Flux-6). Het vloeimiddel heeft tot taak op de plaats van het solderen de zuurstof te weren om oxidatie te verhinderen zodat het soldeer beter vloeit. Ook lost het oxide op die al reeds op het metaal aanwezig is. De werkzame stof in het vloeimiddel reinigt bovendien de oppervlakten.
Doet u eens de volgende test:
Een stukje messing schuurt u met schuurlinnen blank, (metallisch blank). Dan verhitten met een vlam tot ongeveer 620° C (donkerrood gloeiend = soldeer temperatuur) en dan weer laten afkoelen. Wat ziet u? Juist. Het metaal is na het afkoelen verkleurd en heeft een oxydatie laagje gekregen. Juist dit gevolg wordt door het gebruik van vloeimiddel verhinderd.

Soldeer gereedschap.
Stalen pincet, te gebruiken voor pioentjes en andere kleine dingen op te pakken. (niet gebruiken in het zuurbadje)
Koperen pincet, alleen gebruiken voor het werkstuk uit het zuur te halen.
Kruispincet, te gebruiken om onderdelen van het werkstuk vast te klemmen tijdens het  solderen,let wel op dat deze op een goede manier worden ingeklemd, zodat het onderdeel niet vervormt tijdens verhitting.
Derde handje, is een voetstuk waar het kruispincet in vast gezet kan worden.
Soldeerstrijker, gebruikt men om verschoven pioentje tijdens het solderen op hun plaats te schuiven en om het soldeer een zetje te geven als het niet wil vloeien.
Soldeergaas, stukje ijzer gaas als ondergrond om tijdens het solderen te voorkomen dat warmte afvloeit naar de soldeer steen en om te zorgen dat de vlam beter om het gehele werkstuk kan spelen.
Soldeersteen, dit kan houtskool zijn of chamottesteen in ieder geval een vuurvaste steen.
Binddraad, naaldje, enz., deze kan men gebruiken om de onderdelen van het werkstuk vast te zetten tijdens het solderen, deze moeten wel van ijzer zijn.

Voorbeelden van hoe men een werkstuk kan vast zetten tijdens het solderen.
Pic

Nog iets over de werkplek en apparatuur voor het solderen: Haal bij een 'DIY" of kachelleverancier "chamottestenen". Deze zijn verkrijgbaar met het formaat van metselstenen. Gebruik deze stenen als ondergrond en zijafscherming (stapel van de stenen een soort "oventje") voor de te solderen delen, ze houden de warmte goed vast en zorgen tevens voor afscherming van de omgeving tegen de hitte.
Omdat er meestal koper of messing onderdelen gesoldeerd moeten worden is de capaciteit van de benodigde brander(s) een belangrijk punt. Messing en vooral koper zijn zeer goede warmtegeleiders. Het werkstuk 'plaatselijk' opwarmen tot soldeer temperatuur zal dan ook niet lukken.  Vandaar dat de brander(s) voldoende groot moeten zijn.
Kleine onderdelen zoals leidingwerk, pompjes en andere appendages kunnen meestal met een hobbybrander, zoals in de 'DIY' verkrijgbaar, zonder problemen, voldoende opgewarmd worden. Zodra echter grotere werkstukken zoals stoomketels hardgesoldeerd moeten worden zijn één of zelfs twee grotere branders nodig, omdat het hele werkstuk opgewarmd moet worden. Meestal zorgt dan de eerste brander voor de basiswarmte en de tweede kan voor het verwarmen van de soldeerplaats worden gebruikt.

Algemene werkwijze.
Tijdens het solderen moet men er op letten dat men het werkstuk overal goed verwarmt, zodat deze gelijktijdig de werktemperatuur van het soldeer bereikt. Des te groter de massa (het te solderen materiaal) des te langer het duurt voordat het op gewenste temperatuur komt en kan dan ook beter met een grotere vlam gesoldeerd worden. Een onderdeel dat minder massa heeft zal sneller op temperatuur zijn en door onoplettendheid kunnen smelten, deze kan dan beter met een kleine vlam gesoldeerd worden.
Het belangrijkste is de voorbereiding van de te solderen onderdelen. Deze moeten door vijlen, schuren of slijpen schoon en vetvrij gemaakt worden.
Stralen of gritten moet worden afgeraden omdat bij zachte materialen zoals messing en koper het straalmateriaal in het oppervlak wordt opgenomen, hetgeen de kwaliteit van de soldeerverbinding negatief kan beïnvloeden.
Ook een goede voorbereiding is het aan-etsen met schoonmaakazijn door de te solderen onderdelen hierin korte tijd onder te dompelen en daarna goed met water af te spoelen en te drogen. Daarna moeten de delen samengevoegd worden of in soldeerstand worden gelegd of gezet. Vervolgens moet men op de, nog koude, te solderen plaatsen het vloeimiddel in pastavorm aanbrengen. Met een blauwe zachte vlam worden de te verbinden delen vervolgens verhit.
Een lasvlam is altijd een slechtere methode omdat die vlam uit acetyleen en zuivere zuurstof bestaat en juist zuurstof moet van de soldeerplaats weg gehouden worden. Daarom een grote zachte vlam om een mislukking te vermijden of te minimaliseren. Dit geldt in het bijzonder voor grote objecten, omdat die geheel moeten worden verhit. Voorkom oververhitting om te vermijden dat de soldeervlakken poreus en lelijk worden.

Terug naar het solderen
- De te solderen onderdelen zijn met vloeimiddel bestreken.
- Op de soldeerplaats worden de onderdelen met een blauwe vlam verhit. Bij die verhitting verdampt het water en wordt het vloeimiddel wit en korstig. Vervolgens 'versmeert' het en wordt daarna glashelder en ontstaan 'pareltjes. Als die 'pareltjes' onrustig worden en beginnen te dansen dan is de soldeertemperatuur bereikt.
- Nu de vlam een beetje afwenden (maar niet te ver: de temperatuur moet gehandhaafd worden) om te vermijden dat het soldeer van de staaf wordt afgesmolten.
- Met de soldeerstaaf de soldeerplaatsen aantippen en het soldeer zo weinig mogelijk, maar zoveel als nodig is laten afsmelten. Het soldeer mag nooit op de soldeerplaats door de vlam worden afgesmolten omdat dit gegarandeerd de soldeerverbinding verpest en zorgt voor onnodig soldeerverbruik. Het afsmelten van het soldeer door de verhitte soldeerplaats zorgt voor een goede legering en daardoor een stevige verbinding.
Nadat het metaal roodgloeiend wordt (afh. van de smelt temp.van het metaal) en het soldeer gesmolten is moet men deze niet te lang blijven verwarmen anders vreet het soldeer in het metaal en krijgt men dit later niet meer weggewerkt.

Volgorde van solderen.
Om te beginnen moet men ervoor zorgen dat de delen die aan elkaar worden gesoldeerd, goed vlak tegen elkaar aan zitten en goed sluiten. (Niet te grote naad), goed schoon zijn, dwz niet vettig en zonder oxides. Zorg er voor dat men tijdens het solderen het soldeer gereedschap bij de hand heeft!
Leg de onderdelen die men wil solderen op de steen en smeer ze in met borax, zet deze vast zodat ze niet gaan bewegen tijdens het solderen, verhit het werkstuk tot dat de borax uit gebruist is en vloeibaar wordt. Knip kleine pioentjes af van het soldeer, let erop dat je met hard soldeer begint en eindigt met zacht soldeer, strijk er een beetje borax op en leg deze bij de naad die gesoldeerd moet worden. Opnieuw verwarmen van het werkstuk zoals beschreven bij algemene werkwijze tot het soldeer gesmolten is en tussen de naad is gevloeid.
KIJK GOED WAT HET SOLDEER DOET!
Je ziet langs de naad glimmen, dat is het soldeer dat vloeit, daarna moet men voorzichtig zijn met verhitten, anders gaat het zilver smelten. Let wel goed op dat het soldeer overal is door gevloeid en dat de hele naad gevuld is met soldeer. Het soldeer zal altijd naar het heetste punt vloeien van het werkstuk! Beide te solderen delen moeten dus op dezelfde temperatuur komen, doet men dit niet dan zal het soldeer zich alleen maar aan 1 deel hechten en zit het niet vast! Vaak vloeit het de andere kant op omdat dat gedeelte het heetst is!

Om werkelijk goede soldeerverbindingen te krijgen, is natuurlijk enige oefening vereist. De sterkte van een goed gelegeerde zilversoldeerverbinding is hoger dan de sterkte van het soldeer zelf. Soldeernaden met weinig soldeer zijn het sterkst. Kleine soldeernaden (tussen 0,03 en
0,20 mm) bevorderen door de capillaire werking het goed vloeien en indringen van het soldeer in de soldeernaad.
De belangrijkste factoren voor het totstandkomen van een goede hardsoldeerverbinding zijn:
1. De soldeerplaats moet beslist metallisch schoon, dus vrij van verontreinigingen en oxidelagen zijn.
2. De vorming van een nieuwe oxidelaag tijdens het solderen moet verhinderd worden. Dit wordt bereikt door het juiste vloeimiddel.
3. Het werkstuk moet op de soldeerplaats de juiste soldeertemperatuur bereikt hebben.
4. De soldeernaad moet de optimale spleetbreedte hebben.

Voorbeeld.
Een dun stukje draad b.v. een antenne wil men vast solderen op een groot stuk plaatmateriaal: de mast, de draad zal dan eerder warm worden dan de grote plaat metaal en zal dus eerder smelten. Dit is moeilijk te solderen, zorg er dus voor dat de delen die men aan elkaar soldeert niet te veel verschillen in massa. Het opbouwen van een werkstuk is van grootst belang voor de kwaliteit van het voorwerp zoals een scheepsmast. Denk goed na in welke volgorde je de delen aan elkaar soldeert, het beste is om te beginnen met de delen die de grootste massa hebben en zo verder  opbouwen naar kleinere delen.

Reinigen na het hardsolderen:
Een zojuist hardgesoldeerd werkstuk ziet er niet meer uit: vloeimiddelkorsten, verkleuringen etc. Het is nu noodzakelijk het werkstuk te reinigen. Dit kan door schuren, vijlen, stralen e.d. Voorkeur als eerste reinigingsstap heeft echter heet water of een schoonmaakazijnbad. Ik gebruik soms ook een goede scheut 'citroensap' in een bakje met water. Bij toepassing van een zuurbad is goed naspoelen met water zeer belangrijk, zodat alle
zuurresten goed verwijderd worden.

Uw veiligheid:
Zilversoldeer en vloeimiddel bevatten stoffen die, tijdens het soldeerproces, gassen ontwikkelen. Deze zijn prikkelend voor de luchtwegen en ogen en kunnen de gezondheid schaden. Zorg dus voor een goed geventileerde soldeerruimte. Het beste is een veiligheidsbril en handschoenen te dragen. Zorg ervoor, voordat u met een soldeersessie begint, dat alle benodigde gereedschappen bij de hand zijn.

Hardsolderen van staal .
Hiervoor zijn tientallen soldeersoorten verkrijgbaar, maar het valt niet altijd mee om een bepaald soldeer te vinden. De eerste vier soldeersoorten bevatten zilver en worden daarom zilversoldeer genoemd. Hoe meer zilver, hoe duurder. De eerste twee zijn alleen geschikt voor het solderen van lugs en nokjes. Een voordeel is de lage smelttemperatuur, waardoor we nog net met een goede turbo propaanbrander kunnen werken. Voor de andere soorten moeten we een zuurstof-acetyleen of zuurstof-propaan gebruiken.

Samenstelling
Ag40Cu18Zn15Cd27, 610-660 °C, 300-500 N/mm2
Ag60Cu30Sn10, 610-710 °C , 300-500 N/mm2
Ag20Cu40Zn40 , 700-800 °C, 350-450 N/mm2
Ag9Cu53Zn38, 770-840 °C , 350-450 N/mm2

Om een goede hechting te krijgen tussen soldeer en basismateriaal, zal het oppervlak perfect schoon moeten zijn; eerst reinigen met een ontvetter en daarna opruwen met fijn schuurpapier. Hierbij worden restanten van oxides verwijderd; bovendien hecht het soldeer beter op het ruwe oppervlak. Smeer de te solderen oppervlakte in met vloeimiddel. Bij zilversoldeer gebruikt men hiervoor b.v. Flux-6 (smeltpunt 600°C), en bij
messing b.v. Boracit (smeltpunt 800°C).

Het soldeer dient geheel door de verbinding te vloeien, dus aan de binnenkant moet overal een soldeerrandje zitten. Eigenlijk is het makkelijker van binnen naar buiten te werken. Daarom breng ik soms een papje van vloeimiddel en soldeerpoeder aan de binnenkant van de buis aan. Dit vloeit bij verhitten van binnen naar buiten. Aan de buitenkant breng ik alsnog een walletje soldeer aan om de overgang zo geleidelijk mogelijk te maken. Niet zozeer voor de maximale sterkte, maar vooral voor lagere piekspanningen door een vloeiender krachtenverloop. Zodra we de vereiste temperatuur bereikt hebben, verwarmen we het soldeerstaafje met wat flux erop, mee in de vlam; daarna zetten we aan. Het soldeer vloeit naar de warmste plaats; we kunnen het dus met de vlam sturen. Kijk hierbij uit dat de “hotspot” (vlak voor de vlamtong van de brander), niet aan het soldeer komt. Het soldeer kan dan ontleden! De temperatuur van het staal is af te leiden uit de kleur.

Donker bloedrood 570°C
Helder rood 700°C
Fel licht rood 800°C
Oranje 900°C
Licht oranje 950°C
Geel 1000 °C
Licht geel 1070 °C
Wit 1100°c


submenu terug verder